Zelfhelpers, zelfzorgers, traumaherstellers, traumaverwerkers, samen vrij en verbonden!

naar Home: klik op de afbeelding

Menu

zoeken in Archieven
zoeken in Categorie*en
stem die mij roept

Stem die mij roept: Bijbels geloven met Patrick Perquy!

De Bijbel lezen in confrontatie met de menswetenschappen en de seculiere samenleving, zoeken naar grondslagen voor een levende, zingende en zorgende gemeenschap, en vorm geven aan een liturgie die de sacramenten opnieuw laat dragen door het Godsvolk. Stem die mij roept, probeert een inzicht bij te brengen over geloven met bijdragen en het leven van Patrick Perquy.

“Bescheiden en loyaal hebben de auteurs geprobeerd om Patrick Perquy’s veelzijdig Bijbels avontuur in denken en leven voor de lezer te ontsluiten.”

Bekijk ook de nieuwe website waar de bijdragen van Patrick Perquy druppelgewijs worden gepubliceerd.

Lees de review op Yot.be

Zie ook catalogus op Uitgeverij Halewijn

Review Kerknet shop

Standaard Boekhandel

Bookspot

Verwante teksten op narcisme.blog

René Girard over Petrus ontkenning

RENÉ GIRARD HAS ALREADY BEEN COMPARED TO SEVERAL INFLUENTIAL THINKERS.

MIMESIS LOOKS MORE LIKE A MODERN PHENOMENON.

2 EXTREMELY VALUABLE INSIGHTS FROM RENÉ GIRARD.

THE ROLE OF VIOLENCE FOUNDING ORIGINS OF RENÉ GIRARD.

ONTSTAAN ​​VAN HET VERLANGEN VOLGENS JEAN-MICHEL OUGHOURLIAN.

DE LIJDENDE DIENAAR: JEZUS DE-CONSTRUEERT HET ZONDEBOKMECHANISME.

JEZUS WAS GEEN NARCIST.

HET BOEK VAN MARTEL: JAMES ALISAN – HET VATIKAANS SCHANDAAL

De ontwikkeling van de zondebok door de narcist

DOOR ONEINDIGE LIEFDE JE WAARDE TERUGKRIJGEN NA NARCISTISCH MISBRUIK.

EMOTIONELE ONTWIKKELING EN SPIRITUALITEIT VERANDERT JOUW WERELD.

LYTTA BASSET NIEUWSTE BOEK OVER DE GEVOLGEN VAN DE ERFZONDE.

DE MACHT VAN DE ZONDEBOK IN DE NARCISTISCHE FAMILIE.

DE ZONDEBOK VAN HET GEZIN KRIJGT DE PROJECTIES VAN DE NARCISTEN

Tekst Paul Thoen tijdens boekvoorstelling!

Beste mensen, 

Mag ik me wagen aan een enigszins persoonlijk verhaal over hoe Patrick mij, zoals velen onder ons, op de weg van het Bijbels geloven bracht? 

Patrick en ik zijn vrijwel tegelijk begonnen als leraren aan het Roeselaarse Klein Seminarie. 

In september 1969 had hij zijn twee licentiejaren Romaanse in Leuven afgerond, en in diezelfde periode had ik in Roeselare een interim-jaar gegeven – met “Mei 68” op het programma – om daarna mijn legerdienst te doen in Duitsland. 

Wat het collegeruimte en het collegeleven betreft, was in 1969 één iets overduidelijk. Het ancienrégime dat zich na de Tweede Wereldoorlog nog probleemloos hersteld had, kon nu eind de sixties niet langer standhouden. 

Er zijn in die jaren op vele plaatsen moeilijke dingen gebeurd, maar Mgr. De Smedt had de goddelijk geïnspireerde idee om de jonge Patrick naar het Klein Seminarie te sturen. 

Daar stonden wijze en vertrouwvolle mensen aan de leiding van de verschillende schoolafdelingen, en ze gaven hun korpsen de vrijheid om de crisissfeer als een vrije experimenteerruimte te beleven. 

Hoe Patrick hierop ingespeeld heeft en wat hij allemaal op gang getrokken heeft en samen met anderen heeft helpen trekken, is teveel om hier op te noemen. 

Toch kan ik niet voorbijgaan aan één voorbeeld van zijn aanpak. 

Zijn collega-priester wijlen André Deweerdt was benoemd tot directeur van de landbouwschool en hij kon tot zijn diepe spijt in de grote vakanties niet langer mee als aalmoezenier met de bouwordegroep naar Duitsland. 

André vroeg Patrick of hij het te doen zag om zijn plaats in te nemen.

Omdat er – tenminste op papier – een groepsleider nodig was, zocht Patrick mij op. Zijn motivering was dat enkele van onze leerlingen en oud-leerlingen wat verloren liepen in de contestatiesfeer van die jaren. Mochten we die gasten meekrijgen, dan zouden we hen misschien ook kunnen helpen om een beetje uit de knoop te raken. 

Het werden die augustus van 1972 in vele opzichten drie prachtige werk- en leefweken op Burg Rothenfels in Noord-Beieren. 

Pas achteraf heb ik ten volle beseft op welk een uitzonderlijke en zelfs symbolische plek we daar toen geweest zijn. 

Die oude burcht aan de Main was vanaf 1919 het centrum van de Duitse katholieke jeugdbeweging de Quickborn met haar grote inspirator priester Romano Guardini, die door zijn geschriften in de decennia na WOII ook bij ons zeer invloedrijk geweest is. 

Guardini was niet alleen een gevierd academicus die het katholicisme op een dialogische en open manier ter sprake bracht.  Onder meer met de Werkwoche op Burg Rothenfels verbond hij bij de jeugd samenleven met spiritualiteit, en opende hij nieuwe mogelijkheden voor kerk en liturgie. 

Hij kwam op kwam voor 

(1) een existentiële theologie en een experimentele spiritualiteit van pogingen ondernemen en blijven vertrouwen, 

(2) een speelse liturgie die het mysterie van het bestaan aanschouwelijk wil maken, 

(3) een confrontatie met de zichzelf vernietigende moderniteit en een vernieuwde positiebepaling van kerk en geloof in een geschonden wereld. 

In onze college- en studietijd klonk daar al één en ander van door, en die mystiek geïnspireerde theologie hielp Vaticanum II vorm geven. 

Die herinnering aan Guardini doet beseffen hoezeer Patrick zich in dat spoor bevond, en hoe hij op zijn persoonlijke manier die lijn zelf verder ontwikkeld heeft. 

(1) De existentiële benadering van het geloof verrijkte hij door de inbreng van de taal- en de menswetenschappen en door zijn aandacht voor de kunst met allereerst de film. 

(2) De speelse en revelerende liturgie voedde hij volop door de aansluiting bij de Bijbel en bij het joods-Bijbelse leerhuis. 

(3) De genezing van de leefwereld begon met het lezen van de geschiedenis vanuit de onderkant en de verliezers, en met het verkennen van de kansen en risico’s van de drie elkaar opvolgende Bijbelse samenlevingsmodellen: 

woestijn, koningschap en ballingschap.

Op de Bijbellectuur wil ik graag wat dieper ingaan. 

Het is de lijn waarop ik – gezien de omstandigheden niet altijd even intens, maar toch wel het meest continu – met Patrick in contact ben gebleven. 

Al vast een levendige herinnering uit ons eerste gedeelde schooljaar. 

Ik gaf Nederlands in de vijfdes, toen Patrick mij het bekende korte gedicht van Hendrik Marsman Lex barbarorum (1926) bezorgde met de vraag: “Hoe lees jij dit gedicht?”. 

Wilde hij een reactie uitlokken van mijn kant met het oog op een repliek? 

Eigenlijk niet. 

In een vorm van uitgestelde herkenning – een term die hem dierbaar was omtrent omgang met parabels – zie ik nu heel helder wat zijn bedoeling was. 

Zijn vraag kwam neer op het innemen van ingeleefde posities tegenover die tekst en tegenover elkaar als lesgevers, voorbij louter theoretische kennis en vrijblijvende discussie. 

Gaan we even rond langs Lucas 10.26: 

‘Wat staat er in de wet? Hoe lees je (dat)?’ is de vraag van Jezus aan de wetgeleerde. 

Dat de wetgeleerde de wet inderdaad kan citeren en een volgende discussievraag kan stellen om zijn uitgangsvraag over het eeuwig leven te verantwoorden, biedt hem geen uitweg:  hij moet eerst door dat ‘hoe’ … door de parabel van de barmhartige Samaritaan. 

Patrick stelde mij destijds een dergelijke vraag …, of we elkaar en de leerlingen zonder omwegen en in alle openheid zouden tegemoet treden in onze manier van lezen en lesgeven.

Die soms verrassende ‘profetische’ directheid van Patrick hield verband met wat hij in zijn wekelijkse bijdragen het oneindig verlangen noemt. 

Probeer niet op welke wijze ook het verlangen te bevredigen of te voldoen. 

Luister niet naar de vele recepten die de wereld je daartoe aanbiedt. 

In de lijn van de mystieke theologie is het verlangen zelf het hart van het gelovig bestaan: 

Augustinus ‘irrequietum’, mijn hart is onrustig tot het rust in jou. 

De rust van de zevende scheppingsdag. 

De uitdagende evocatie van de messiaanse tijd zoals Patrick die vanuit Giorgio Agamben in zijn laatste bijdragen ter sprake brengt. 

In 1969 lagen inderdaad andere recepten klaar. 

De links-marxistische golf die onze studenten meesleepte, dreef naar een wereldwijd bevrijdingsperspectief, maar beperkte ook de mogelijkheden van de Bijbellectuur. 

De psychanalyse raakte de heikele punten aan van beklemmend zondebesef en loodzwaar schuldgevoel en ondersteunde Nietzsches kritiek op het slaafse christendom. 

Maar tegelijk dienden zich vernieuwende vormen van spiritualiteit en verruimde visies aan zoals in Han Fortmanns Oosterse renaissance uit 1970. 

Daardoor konden we op zoek gaan naar antwoorden op die kritieken en uitdagingen, en de Schrift eindelijk geleidelijk aan met de cultuur en het leven verbinden in het perspectief van een ‘Bijbels geloof’. 

Een paar aanzetten om af te ronden en u verder naar het boek te verwijzen. 

De auteursnamen van de inspiratiebronnen zijn daar te vinden. 

1) De Bijbel benaderen blijft niet steken in de keuze tussen een naïef-fundamentalistisch aannemen of een kritisch-wetenschappelijk afstand nemen. 

Voorbij die tegenstelling tussen sprookje en geschiedenis is een ‘tweede naïviteit’ mogelijk die de Bijbel als zingevings- en levensboek leest en interpreteert. 

(2) Juist die beweging leidt dan tot de vreemde vaststelling dat doorheen dit boek een uitdagende religiekritische lijn loopt. 

Hoe vaak en intens heeft Patrick niet afgerekend met de taaie resten erfenis van de genoegdoenings- en offertheologie die we in onze beleving van de verlossingsleer blijven meeslepen, en die het in geloof beluisteren van de ‘stem’ bemoeilijkt? 

Na de eerste roeping van Abraham in Gen 12, ‘verlaat je land …’, was er die tweede in Gen 22 om zijn gewelddadige binnenkant, zijn primitieve offerbereidheid achter zich te laten. 

Geen offers maar barmhartigheid en rechtvaardigheid. 

Wat een bevrijding was het dan niet om te leren inzien dat de beklemmende triade ‘wet / overtreding / straf’ een onterechte verminking inhoudt, omdat het eerste moment van het zoveel bredere en mildere Bijbelse schema, de ‘gave’,  en het vijfde, de ‘vergiffenis’, weggelaten worden. 

Vijf stappen dus: gave / wet / overtreding / straf / verzoening. 

(3) En ook nog even terug naar de drie samenlevingsmodellen  in verband met het vormen van een gemeenschap-op-weg: 

de woestijn staat voor de lastige en riskante leerschool, 

de ballingschap is de uitweg 

omdat het Godsrijk wel in de wereld staat, maar niet van deze wereld is. 

En het koningschap dan? 

Ja, een koning op een ezel – de titel van het boek van Nico ter Linden – en een spotkoning zoals in het lijdensverhaal bij Johannes. 

Dit lijdende koningschap vormt het hart van het drama en herijkt ons bestaan. 

De eerste auteur die Patrick mij ooit heeft aangeraden,  was de Duits-joodse balling Erich Auerbach  die als kritiek op de esthetiek van het fascisme duidelijk maakte hoe de Bijbelse stijl het klassieke hiërarchische model onderuithaalt, en ook de beleving en het falen van een kleine man centraal kan stellen, zoals de verloochening door Petrus bijvoorbeeld. 

Stem die mij roept

In 2017 had Patrick de werken van Auerbach nog eens herlezen. 

Vanuit die alternatieve visie op mens en samenleving stelde hij toen de vraag waar de risus paschalis was gebleven, de paaslach in de liturgie om de nederlaag van de satan en de dood. 

Patrick – hij blijft mij zo boeien als heerlijke waaghals en geweldloze anarchist.  

Het laatste artikel in het boek is een getuigenis van mezelf.


Reacties

We zijn benieuwd naar je reactie hieronder!Reactie annuleren

Voeg je bij 4.588 andere abonnees